Veelgestelde vragen
Wat is polarisatie?
Polarisatie is een doorgedreven wij-zij denken. Het is een opdeling van de samenleving in groepen. In kampen. Die groepen kunnen heel reëel zijn. Zo leven er in België Vlamingen en Walen. Maar de polarisatie duikt op als de ene pool kenmerken gaat toeschrijven aan de andere pool. Dan hoor je dat Vlamingen ondernemend zijn en Walen gezellig. Of dat Vlamingen bekrompen zijn en Walen lui.
De Nederlandse filosoof Bart Brandsma ziet polarisatie als een abstracte gedachteconstructie die niet gestoeld is op feiten. Zo zijn Duitsers punctueel, Nederlanders zuinig, Fransen joviaal, de ene groep is lui en de andere racistisch. En uiteraard geldt dat voor alle Duitsers, Nederlanders, Fransen op elk moment en overal.
Zo’n constructie heeft voortdurend brandstof nodig, anders dooft de polarisatie stilletjes uit. Vergelijk het met een haardvuur waar je ook regelmatig een stronk op moet gooien om het vuur niet te laten doven. De brandstof bij polarisatie zijn uitspraken over ‘onze’ of ‘hun’ identiteit. Het gaat vaak om beweringen die op geregelde tijdstippen herhaald en versterkt worden.
Hoewel de wij-zij-verschillen worden voorgesteld als een feitelijke waarheid, hebben feiten maar een beperkt effect op polarisatie. Dit komt omdat het bij uitstek een gevoelsdynamiek is. Polarisatie is geen rationeel, maar een emotioneel proces waarbij vooral de onderbuik speelt.
Hoe ontstaat polarisatie?
Polarisatie is een universele dynamiek. Iedereen – ook jij – deelt mensen in in groepen. En daar is op zich niets mis mee. Denken in hokjes is zelfs zo oud als de mens. Het was een manier om in te schatten of een omgeving veilig was of niet. Deze manier van denken heeft ons mee gemaakt tot wie wij nu zijn. Door te denken in ‘wij’ bevestigen we onze identiteit. En identiteit biedt veiligheid en houvast.
Problematisch wordt het wanneer die wij-groep zich afzet tegen de (vermeende) identiteit van de zij-groep. Dat zorgt voor een toenemende onderlinge spanning. Mensen gaan verder van elkaar staan. Steeds meer mensen voelen de druk om te kiezen voor één van beide partijen. Zo ontspint zich een zichzelf versterkend proces van vervreemding dat uiteindelijk kan uitmonden in agressie of zelfs oorlog.
Positief is dat polarisatie start met een gedachteconstructie. En gedachten kan je veranderen of ‘omdenken’.
Is polarisatie altijd schadelijk?
Polarisatie is op zich een neutraal gegeven. Het kan zowel verrijkend als bedreigend zijn.
Eigenlijk kunnen we polarisatie zien als een essentieel onderdeel van een democratie. Het begint met enkelingen die een algemeen aanvaard idee (vb. “Vrouwen stemmen niet”) aanvechten. meningen of ideeën staan tegenover elkaar. De uitkomst van zo een polarisatie kan positieve verandering en groei zijn. Denk maar aan de afschaffing van de slavernij, betaalde vakantie voor werknemers, meer rechten voor minderheden, meer aandacht voor het klimaat …
Polarisatie wordt pas bedreigend als het focust op identiteiten in plaats van op ideeën. Er wordt niet meer op de bal gespeeld, maar op de man. Dit soort polarisatie (zogenaamde interetnische of sociale polarisatie), waarbij een open gesprek tussen groepen onmogelijk wordt, is schadelijke voor de sociale cohesie. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een gewelddadige dynamiek die in zijn uiterste vorm naar oorlog leidt.
Wie speelt welke rol bij polarisatie?
De Nederlandse filosoof Bart Brandsma herkent vijf rollen in polarisatie. Het zijn posities binnen het wij-zij-speelveld die we vroeg of laat allemaal wel eens innemen. En daar is niets mis mee. Polarisatie op zich is een neutraal mechanisme, dus geen enkel van de rollen is goed of fout. Belangrijk is wel dat we ons bewust zijn van de rol die we innemen en dat we, afhankelijk van een verrijkende ofwel schadelijke polarisatie, weten waarvoor we gaan.
Polarisatie begint met een pusher die een extreme uitspraak doet over de (identiteit van de) andere, luid en zichtbaar. Pusher zijn 100% overtuigd van hun gelijk. Zij drukken zich uit in absolute termen: alle, niemand, altijd, nooit, iedereen… Er zijn altijd twee pushers die elkaar in de publieke arena bekampen: een pusher in het ene kamp zal dus altijd een tegenpool vinden in het andere kamp.
De pusher is erop uit om mensen kamp te doen kiezen. De joiners zijn de medestanders van de pushers, zij die onder druk van de pusher kamp hebben gekozen. De joiner is minder extreem dan de pusher maar kiest wel openlijk kleur.
De joiners worden gerecruteerd uit het midden (de silent). Dat is een grote, heterogene groep die geen kamp kiest. Sommigen omdat ze onverschillig zijn, anderen omdat ze net heel betrokken en genuanceerd willen zijn, en nog anderen omdat hun beroep van hen vraagt geen kant te kiezen. Dat zijn de professioneel neutralen: leerkrachten, politiemensen, rechters, … Typisch voor deze ‘stille’ middengroep is dat ze onzichtbaar zijn in het publieke debat.
De vierde rol komt de bridgebuilder (bruggenbouwer) toe. Bruggenbouwers zetten in op dialoog en zijn op zoek naar redelijke en objectieve oplossingen die voor beide pushers aanvaardbaar zijn. Zij beseffen echter niet dat zij op deze manier brandstof geven: zij nemen de termen van de pushers over en bieden de pushers eigenlijk een forum om hun monoloog af te steken. Op die manier is hun manier van werken vaak contraproductief is. Het midden komt niet aan zet.
De vijfde rol is die van de scapegoat (de zondebok). Als de polarisatie echt excessief toeneemt, vergroot de kans dat er een zondebok wordt gezocht. Mensen die nog steeds in het sterk uitgedunde midden staan, worden door beide partijen als vijand gezien. De zondebok wordt dus niet bij de tegenpool gezocht, maar in het midden. Ook de bruggenbouwer, die zelfs in vredestijd al niet werd vertrouwd, komt in aanmerking voor de rol van zondebok.
Welke rol spelen media in polarisatie?
Wanneer wordt gezocht naar een schuldige aan polarisatie, wordt vaak met de vinger gewezen naar de media. Het klopt inderdaad dat media in het algemeen en de journalistiek in het bijzonder heel vaak brandstof leveren aan de polarisatie. De huidige snelheid van (sociale) media zorgt ervoor dat ook de polarisatie exponentieel toe kan nemen.
Media hebben vaak de neiging om alleen pushers met zeer uitgesproken meningen aan het woord te laten. Die meningen worden tegen elkaar uitgespeeld, alsof dit een representatieve weergave is van het publiek debat. Deze voorstelling laat geen ruimte voor nuance of de stemmen van het midden. Daardoor versterken de media de polarisatie en de verwijdering. Media zijn daarom eerder katalysator dan een oorzaak van polarisatie.
In sommige gevallen kan media uiteraard wel een oorzaak zijn van polarisatie. Denk maar aan de bijzonder schadelijke rol van radiozender ‘Mille Collines’ die tijdens de genocide in Rwanda begin jaren 90, zelf actief haat verspreidde en opriep tot de moord op alle Tutsi’s en gematigde Hutu’s.
Welke strategieën kunnen schadelijke polarisatie doorbreken?
Bij (interetnische of sociale) polarisatie die een bedreiging vormt voor het sociale weefsel, wil je ingrijpen. Maar hoe? De Nederlandse filosoof Bart Brandsma vat dit samen in vier gamechangers.
- Ten eerste richt je je aandacht best op de grote groep in het midden. Ook pushers richten zich op deze middengroep, en voeren bij hen de druk op om kamp kiezen, voor of tegen. Je kan alleen effectief depolariseren door dezelfde strategie te hanteren, je aandacht weg te halen van de polen en te investeren in het midden.
- Ten tweede verander je van onderwerp. Verleg het debat, en ga op zoek naar het verlangen van het midden. Benadruk daarbij niet waarin mensen verschillen, maar wat ze gemeenschappelijk hebben.
- Het juiste onderwerp kom je alleen te weten door echt in dialoog te gaan, in plaats van je op te stellen boven de partijen. Elke goede dialoog begint met luisteren. Luisteren kan maar als je zelf van positie verandert en tussen de mensen in het midden gaat staan. Dat is de derde game changer.
- Ten slotte verander je ook van toon. Als je in het midden staat vel je geen oordeel. Je gaat wel op een verbindende manier in gesprek met mensen.
Meer weten over succesvol depolariseren?
Lees het boek van Bart Brandsma, of volg één van onze opleidingen.
Hoe kan je zelf bijdragen aan depolarisatie?
Naast het professioneel toepassen van depolarisatiestrategieën, kan je ook zelf individueel bijdragen aan depolarisatie door op een andere manier naar conflict te kijken en door te aanvaarden dat conflict nu eenmaal bij het leven hoort. Bart Brandsma schrijft daarover: “Als vrede de afwezigheid van conflict veronderstelt, krijgt conflict een sterk negatieve waarde”. Op die manier ga je altijd op zoek naar een schuldige. En die schuldvraag staat een oplossing in de weg.
Mensen denken vaak dat ze conflicten hebben omdat ze van elkaar verschillen. Maar het tegendeel is veelal waar. Net zoals kinderen ruziën om hetzelfde speelgoedje, ontstaan conflicten vaak omdat we hetzelfde willen. Als je zo naar conflict kijkt, ga je op zoek naar datgene waar mensen behoefte aan hebben. En behoeftes lopen heel erg gelijk. Iedereen wil een goede toekomst voor zijn kinderen, een veilige buurt, een goed huis, voldoende geld om op een menswaardige manier te leven, een gezonde leefomgeving, … Op die manier richt je je aandacht op de grote groep in het midden en niet op de pushers. Zo draag je vanzelf bij aan depolarisatie.
Wat is conflict?
Een conflict is een situatie waarin personen met elkaar in botsing komen omdat ze bijvoorbeeld hetzelfde willen of omdat wat ze nastreven onverenigbaar is.
Conflicten zijn meestal sterk persoonsgebonden. Zo is het vaak meteen duidelijk wie de ‘conflicteigenaren’ zijn, bijvoorbeeld twee kinderen die vechten voor hetzelfde autootje. Bij polarisatie ligt dat anders. Daar is de betrokkenheid van de deelnemers veel vluchtiger. Soms doen mensen mee en dan weer niet.
Een conflict is ook afgebakend in de tijd, en kan ook duidelijk opgelost worden. Bemiddeling is daarbij de kern van conflicthantering. In een polarisatie kan dit juist averechts werken. Een succesvolle depolarisatieaanpak vraagt dan ook een veel strategischer aanpak.
Wat is controverse?
Controverse is een twistpunt, meestal over een thema dat maatschappelijk of ideologisch gevoelig ligt. Het resultaat is een verhitte discussie of zelfs (verbale) strijd tussen de betrokken partijen. Controversiële thema’s zijn legio. Een voorbeeld is de twist tussen het uitdoven of het voortbestaan van kernenergie.
Hoe verhouden controverse, conflict en polarisatie zich tot elkaar?
Controverse over gevoelige thema’s kan gemakkelijk leiden tot polarisatie en uiteindelijk ook voor conflict zorgen. De kruistochten, het nazisme, de evolutietheorie of politiek en verkiezingen kunnen zeer controversiële thema’s zijn in een klas. Als de leerkracht deze controverse niet in de hand houdt, neemt de kans op polarisatie toe. De klas dreigt zich dan in kampen op te splitsen. Emoties nemen dan de overhand. De polarisatie zou dan kunnen uitmonden in een echt conflict dat zich bijvoorbeeld verderzet tijdens de pauze op de speelplaats.
Anderzijds kan een conflict tussen twee mensen ook aan de basis liggen van polarisatie tussen groepen van medestanders en tegenstanders.
Controverse, conflict en polarisatie zijn op die manier nauw met elkaar verbonden en het vraagt heel wat vaardigheden en inzicht om situaties niet te laten escaleren.
Hoe verhoudt radicalisering zich tot polarisatie?
Radicalisering is een proces. Het is “de groeiende bereidheid tot het nastreven en/of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving die op gespannen voet staan met de democratische rechtsorde en/of waarbij ondemocratische middelen worden ingezet” (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, 2006, p. 119).
Radicalisering kan leiden tot extremisme dat uiteindelijk uitmondt in geweld. Polarisatie kan in dat proces een belangrijke rol spelen. Tegenstellingen en verschil worden steeds scherper en extremer verwoord en leiden op die manier een radicalisering van de deelnemers in. Polarisatie kan je dus zien als een katalysator in het proces van individuele radicalisering.
Wat is racisme en discriminatie? Hoe verhoudt het zich tot polarisatie?
Een racist voelt zich superieur ten aanzien van iemand met een andere ‘raciale’ achtergrond. Onze wetgeving omvat vijf zogenoemde ‘raciale criteria’: nationaliteit, huidskleur, afkomst en nationale of etnische afstamming. Discriminatie doet zich dan voor wanneer je op basis daarvan bijvoorbeeld een leerling niet dezelfde kansen geeft als een andere leerling, je iemand met een andere huidskleur niet in dienst wil nemen of je huis niet wil verhuren aan migranten. Racisme en discriminatie baseren zich dus op (vermeende) verschillen in identiteit. Het zijn dus bijzonder felle uitingsvormen van wij-zij denken en polarisatie.
Geen antwoord gevonden?
Stel ons je vraag